Arbeidsmarkt ouderen functioneert uitstekend
Op 17 september verscheen er in het tijdschrift ESB – een wat mij betreft – redelijk revolutionair artikel. De titel “De arbeidsmarkt van ouderen” doet dat overigens nog niet vermoeden. Echter, in de eerste alinea wordt gesteld dat “de arbeidsmarkt voor ouderen relatief goed functioneert.” Pardon? Klagen oudere werknemers niet steeds dat er niet meer in hen geïnvesteerd wordt? Worden werkloze 50-plussers nog serieus genomen? Leeftijdsdiscriminatie is toch aan de orde van de dag? Een analyse van beschikbare cijfers laat een veel genuanceerder beeld zien. Het artikel geeft echt stof tot nadenken.
Ouderen worden in hun claim dat ze gediscrimineerd worden op de arbeidsmarkt gesteund door veel (gerenommeerde) wetenschappers. Hoogleraar Paul de Beer en UWV beleidsadviseur Ronald van Bekkum leggen zich hier niet zomaar bij neer. Zij hebben beschikbare statistieken ge(her)analyseerd en komen tot de conclusie dat de arbeidsmarkt voor ouderen eigenlijk best goed functioneert. Een ietwat provocerende stelling gezien de perceptie van velen, en ouderen in het bijzonder.
Het uitgangspunt dat de arbeidsmarkt voor ouderen niet goed functioneert heeft ook nog eens belangrijke politieke consequenties. Oplossingen om knelpunten op de arbeidsmarkt voor ouderen aan te pakken concentreren zich op het verminderen van de ontslagbescherming en het beperken van de uitkeringsduur. De analyse van De Beer en Van Bekkum toont aan dat deze maatregelen geen nut hebben.
Ik wil hier niet de hele analyse herhalen, maar er een aantal punten uitpakken.
Geringe mobiliteit oudere werknemers
De geringe mobiliteit (=het overstappen naar een andere baan of functie) van oudere medewerkers in Nederland zou bewijs zijn voor een slecht(er) functionerende arbeidsmarkt voor ouderen. Hoewel de mobiliteit van 55-plussers in Nederland lager is dan andere Europese landen, is de tendens hetzelfde. Jongeren vertonen veel meer mobiliteit dan ouderen en de mobiliteit neemt met het stijgen van de leeftijd scherp af. Als deze afnemende mobiliteit dus een probleem is, dan kampen alle Europese landen met dit probleem. Bovendien is de werkloosheid in Nederland laag en de arbeidsparticipatie en de arbeidsproductiviteit hoog in vergelijking met die andere landen. Tekenen van een goed functionerende arbeidsmarkt.
Relatie loon-leeftijd
De meeste statistieken laten zien dat hoe ouder, hoe hoger het gemiddelde loon. Als wat oudere cijfers voor Nederland worden gebruikt, dan klopt dat beeld ook. De Beer en Van Bekkum brengen hiertegen in dat lager opgeleiden eerder stoppen met werken dan hoger opgeleiden. De ouderen die dan nog werken zijn relatief hoogopgeleid en verdienen sowieso meer dan gemiddeld. Maar er is meer. Het Europese statistiekbureau Eurostat toont zelfs vanaf 40 jaar een vrijwel gelijkblijvend salaris en een scherpe daling bij ouderen van 60 jaar.
Arbeidsproductiviteit
Over het algemeen wordt verondersteld dat de arbeidsproductiviteit van ouderen daalt, terwijl het loon stijgt. Oudere werknemers zijn daardoor dure krachten voor werkgevers. Arbeidsproductiviteit op individueel niveau is echter moeilijk te meten. De afnemende productiviteit is volgende De Beer en Van Bekkum dan ook eerder een veronderstelling dan een feit. Fysieke vermogens dalen inderdaad naarmate de leeftijd stijgt. Maar dit geldt zeker niet in dezelfde mate voor cognitieve en sociale vaardigheden. Werkgevers zijn over het algemeen niet verplicht ouderen (jaarlijks) een loonsverhoging te geven, ook niet krachtens cao.
En eigenlijk zouden werkgevers wel gek zijn hun oudere werknemers te ontslaan. Zij hebben unieke kennis over de organisatie en haar klanten opgebouwd en kunnen die kennis overdragen aan jongere collega’s. Door oudere werknemers te ontslaan gaat veel kennis en ervaring verloren. Meteen ook het grootste probleem dat in verband met de vergrijzing wordt genoemd.
Goede match
De Beer en Van Bekkum zijn van mening dat de eerder genoemde geringe mobiliteit van ouderen zelfs een aanwijzing is voor het goed functioneren van de Nederlandse arbeidsmarkt. De lange contractduur, stijgende salarissen en hoge arbeidsproductiviteit zijn een aanwijzing dat “een goede match tussen vraag en aanbod tot stand is gekomen en dat de arbeidsmarkt voor ouderen goed functioneert.”
Al met al een interessante analyse, met een prikkelende uitkomst. Werklozen die langdurig naar een (passende) baan zoeken zijn er altijd. In Nederland is dat fenomeen niet erger dan in andere Europese landen. Een stringent ontslagrecht en een ruimhartig sociaal zekerheidsstelsel zijn vrijwel zeker niet de oorzaak van eventueel disfunctioneren. Met als (politieke) consequentie overigens dat daar ook geen oplossingsrichtingen liggen.
Natuurlijk moeten ouderen opboksen tegen vooroordelen. Toch worden hun kennis en vaardigheden gewaardeerd door werkgevers. Met wat extra begeleiding, in de rug gesteund door een aantrekkende arbeidsmarkt, komt het goed met die arbeidsmarkt voor ouderen. Toch?